- uitmaken
- {{uitmaken}}{{/term}}1 [verbreken] rompre2 [vormen] former3 [van belang zijn] avoir de l'importance4 [beslissen] décider5 [+ voor][noemen] traiter (de)6 [blussen] éteindre♦voorbeelden:1 een verloving uitmaken • rompre des fiançailles2 een belangrijk deel van de kosten uitmaken • former une part importante des coûtshet geluk van iemand uitmaken • faire la joie de qn.3 dat maakt niets uit • ça n'a pas d'importancewat maakt dat uit? • quelle importance?4 het is een uitgemaakte zaak (dat) • c'est un fait établi (que <+ aantonende wijs>)ik kan niet uitmaken wat daar staat • je ne vois pas ce qui est marqué làdat is moeilijk uit te maken • c'est difficile à déterminerdat moet ieder voor zich uitmaken • à chacun de décider pour soi5 iemand uitmaken voor alles wat lelijk is • traiter qn. de tous les noms
Deens-Russisch woordenboek. 2015.